De vakantie=
De vrije tijd=
Op vakantie gaan=
Reizen=
Wandelen=
De wandeling=
Uitrusten=
Bezoeken=
Bekijken=
De koffer=
De Reistas=
Het paspoort=
Het identiteitsbewijs=
De bankpas=
Het kontante geld=
De portemonnee=
De telefoonlader=
De zwembroek=
Het badpak=
De pantoffel/ slipper=
De handdoek=
De zonnebril=
De zee=
Het meer=
Het strand=
Het bos=
Het gebergte=
De grot=
Het wandelpad=
Klimmen=
De bezienswaardigheid=
De bestemming=
De grens=
De matras=
Kamperen=
De tent=
De caravan=
Het vakantiehuis=
De kamer=
Verblijven=
Fijn verblijf=